1
het onderzoek toonde ook aan dat motten met aantrekkelijke feromonen ook profiteerden wanneer ze in de nabijheid van onaantrekkelijke vrouwtjes waren, omdat onderscheidende mannetjes hen vaker kozen dan wanneer ze gekoppeld waren aan een ander aantrekkelijk vrouwtje.entomoloog Coby Schal en collega ‘ s van NC State en Universiteit van Amsterdam wilden meer te weten komen over de seksuele signaalinspanningen van motten, een diverse groep insecten met goed geïdentificeerde geslacht feromonen.met behulp van zowel laboratorium windtunneltests als tests op een onderzoeksboerderij in Clayton, N. C. toonden de onderzoekers aan dat onaantrekkelijke vrouwen — die met een minder aantrekkelijke mix van seksferomonen — weinig tot geen kans hadden om een partner te vinden als ze alleen waren. Maar in de nabijheid van een aantrekkelijk vrouwtje konden de onaantrekkelijke vrouwtjes ongeveer 17 procent van de tijd een mannetje aantrekken.
” We vermoeden dat dit te maken heeft met het feit dat mannen ‘fouten’ maken als ze dichter bij hun doel navigeren-het aantrekkelijke vrouwtje, ” zei Schal.
tegelijkertijd profiteerden aantrekkelijke vrouwtjes van de nabijheid van onaantrekkelijke vrouwtjes. Ze paren eerder dan aantrekkelijke vrouwtjes die alleen of met andere aantrekkelijke vrouwtjes op zoek waren naar mannetjes.
Schal zegt dat de bevindingen een nieuwe weg hebben ingeslagen bij het beschrijven van eerder ongeziene satellietstrategieën bij de voortplanting van dieren.
” deze satellietstrategieën worden altijd beschreven in de wetenschappelijke literatuur als mannelijke strategieën, maar hier worden ze gebruikt door vrouwelijke motten, ” zei Schal. “Ook zijn auditieve en visuele satellietstrategieën beschreven, maar ons werk hier toont nieuwe bevindingen met een olfactorische strategie.”
het onderzoek is opgenomen in Wetenschappelijke Rapporten. Michiel Van Wijk, postdoctoraal onderzoeker in het lab van Schal en nu verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, is de correspondent op het artikel. Schal, NC State post-doctoral onderzoeker Jeremy Heath, Rik Lievers, een Ph. D. student aan de Universiteit van Amsterdam en Astrid Groot, een universitair hoofddocent aan de Universiteit van Amsterdam, zijn paper coauteurs.de financiering van het werk kwam van de National Science Foundation (awards IOS-1052238 en iOS-1456973) en de schenking van Blanton J. Whitmire van NC State. Ook het W. M. Keck Center for Behavioral Biology, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek en de Max Planck Society hebben het onderzoek ondersteund.