Basic Grammar and Interpunction: Apostrophes
1) een apostrof wordt gebruikt om contracties te tonen.
een samentrekking geeft aan waar letters zijn weggelaten. Samentrekkingen worden vaak gebruikt om onderwerpen en werkwoorden te combineren en werkwoorden in te korten.
bijvoorbeeld:
We wilden al lang naar het strand. (Combineert we hadden)
ik ben niet blij als het regent. (Combineert ik ben en het is)
2) een apostrof wordt gebruikt om bezit te tonen.
bezit verwijst naar eigendom of wanneer iets tot iets anders behoort. Vraag jezelf af wie wat bezit?
bijvoorbeeld:
de neven van haar moeder wilden een groot feest geven. (De neven zijn van de moeder)
Karen ‘ s schoolboeken werden nat in de regen. (De boeken zijn van Karen)
opmerking – persoonlijke bezittelijk voornaamwoord zoals his, hers, theirs, ours, yours, or its al show ownership and never take apostrophes. Het betekent altijd dat het zo is.
3) Apostrofen geven normaal gesproken geen meervoud aan.
ze worden alleen gebruikt om meervoud aan te geven in speciale omstandigheden, zoals cijfers of letters die normaal gesproken geen meervoud hebben.
bijvoorbeeld:
de zinsnede let op uw p ’s en q’ S betekent dat u zich goed gedraagt.
Note – Apostrophes kunnen worden gebruikt met meervouden om meerdere eigen iets aan te geven. Als je een apostrof gebruikt met een woord dat eindigt op s, gebruik dan alleen de apostrof. Let op Hoe s wordt gebruikt in de onderstaande voorbeelden:
student |
One student |
students |
Two students |
student’s |
One student owns |
students’ |
Two students own |