beoordeling van de thoracale paraspinale spieren bij de diagnose van ALS

de verdeling van de spierbetrokkenheid, klinisch en elektromyografisch beoordeeld, werd prospectief geanalyseerd bij 55 opeenvolgende patiënten met amyotrofe laterale sclerose (ALS) en bij 54 patiënten met andere overwegend motorische syndromen, waarvan sommige werden doorverwezen met vermoedelijke ALS. Bij ALS-patiënten werden de distale ledemaatspieren en de thoracale paraspinale spieren het vaakst aangetast, meer dan de proximale ledemaat-en schedelspieren. De incidentie van bulbarsymptomen in ALS was groter bij vrouwen dan bij mannen. Deze patronen suggereren selectieve kwetsbaarheid van specifieke neuronale populaties. De kwetsbaarheid van de truncale spieren, geïllustreerd door thoracale paraspinale verspilling of hoofd en schouder hangend, was een nuttig differentieel teken bij het diagnosticeren van ALS. Thoracale paraspinale elektromyografie was vooral waardevol in het onderscheiden van ALS van andere aandoeningen, zoals gecombineerde cervicale en lumbale spondylotische amyotrofie of polymyositis, die zich kunnen voordoen als ALS. De bevinding van denervatieatrofie op biopsie van thoracale parapinale spieren was diagnosisch in moeilijke gevallen. Omdat de thoracale paraspinale spieren vaak worden beïnvloed in ALS en gespaard in spondylotische amyotrofie, biedt hun beoordeling Een praktische strategie in het onderscheiden van ALS van andere motorische syndromen.



Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.