Correspondence principle
Correspondence principle, philosophical guideline for the selection of new theories in physical science, required that they explain all the phenomena for which a previous theory was valid. Dit principe, geformuleerd in 1923 door de Deense natuurkundige Niels Bohr, is een destillatie van de gedachte die hem had geleid in de ontwikkeling van zijn atoomtheorie, een vroege vorm van kwantummechanica.
vroeg in de 20e eeuw was de atoomfysica in beroering. De resultaten van experimenten presenteerden een schijnbaar onweerlegbaar beeld van het atoom: kleine elektrisch geladen deeltjes genoemd elektronen continu bewegen in cirkels rond een tegengesteld geladen en buitengewoon dichte kern. Dit beeld was echter onmogelijk in termen van de bekende wetten van de klassieke fysica, die voorspelden dat dergelijke circulerende elektronen energie zouden uitstralen en spiraal in de kern. Atomen verliezen echter niet geleidelijk energie en storten in. Bohr en anderen die probeerden om de paradoxen van atomaire verschijnselen in een nieuwe natuurkundige theorie omvatten opgemerkt dat de oude fysica alle uitdagingen had voldaan totdat natuurkundigen begonnen om het atoom zelf te onderzoeken. Bohr redeneerde dat elke nieuwe theorie meer moest doen dan atomaire fenomenen correct te beschrijven; het moet ook van toepassing zijn op conventionele fenomenen, op een zodanige manier dat het de oude fysica zou reproduceren: dit is het correspondentiebeginsel.