Geografie van Mongolië
voordat u naar Mongolië reist, is het belangrijk dat u de geografie in Mongolië kent. Op deze manier bent u goed voorbereid op het klimaat, het weer en ladscape-functies op uw bestemmingen. Het noordelijke deel van het land is bedekt met bossen en bergketens, terwijl het zuidelijke uitgestrekte woestijn -, woestijnsteppe-en steppe-gebieden met lage bergen bevat.
hoge besneeuwde bergen en gletsjers accentueren het westen. Brede vlakten en wilde Heide bedekken het oosten. De Mongoolse omgeving heeft een grote verscheidenheid aan functies, en kan worden onderverdeeld in zes zones; woestijn, berg, berg taiga, berg bos steppe, droge steppe en taiga.
een constant koud klimaat met sterke wind heeft de gletsjers in de bergketen van de Mongoolse bergstreken Altai, Khangai en Khentii behouden. Sporen en tekenen van oude ijsbedekking zijn hier ook te vinden. Het gebied wordt bewoond door een aantal bedreigde dieren: met inbegrip van de sneeuw luipaard en Altai Snowcock) en planten (zoals de dwerg Siberische den en witte Gentiana). Ongeveer 80% van het land ligt meer dan 1000 meter boven de zeespiegel met een gemiddelde hoogte van 1580 meter. De hoogste berg is Tavan Bogd in Bayan Ulgii aimag bereiken 4374 meter en het laagste punt is Khukh Nuur in het oosten op slechts 560 meter.
bergen en dichte bossen woekeren in Midden-en Noord-Mongolië, met graslanden die grote delen van deze regio beslaan. Deze graslanden leiden door het oosten naar de Aziatische Steppe. Van daaruit leidt de steppe naar de Gobiwoestijn, die zich uitstrekt over Zuid-Mongolië van het oosten naar het westen van het land. De Gobi bestaat voornamelijk uit grind, maar bevat ook grote gebieden bedekt met zandduinen in de drogere gebieden van Gobi gelegen nabij de zuidgrens. Verspreid over het land zijn tal van zout-en zoetwatermeren.
klimaat
hoewel het meer dan 260 zonnige dagen per jaar heeft en bekend staat als het “Land van de blauwe hemel”, kan het klimaat in Mongolië extreem zijn. Lange subarctische winters zijn hard met gemiddelde tempraturen dalen tot -34 ‘C (-88’ F) in januari en begin februari. Sommige rivieren blijven bevroren tot juni. Het algemene landschap van het land wordt behouden met zijn natuurlijke oorsprong, relatief minder verwoest en beïnvloed door menselijke activiteiten.