Hoofdstuk 1 – biological warfare agents: History and modern-day relevantie
sinds de oudheid is het gebruik van gevaarlijke materialen, bacteriën, virussen en toxines als wapens in sommige stadia van de oorlog goed gedocumenteerd. Deze agenten kunnen grote aantallen oorzaken veroorzaken, zowel voor de militaire als voor de burgerbevolking en zijn moeilijk te beheren. Chloor werd voor het eerst gebruikt als chemisch wapen tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1915 door de Duitse strijdkrachten in Ieper, België. Militair gebruik van chemische en biologische oorlogswapens in oorlogstijd toonde hun toxische effect op levende wezens aan, dat wil zeggen dat ze leiden tot massale vernietiging, en gelegenheden waarbij deze giftige stoffen door terroristen tegen burgers waren gebruikt, benadrukten dat deze stoffen een gevaar kunnen zijn voor de hele wereldgemeenschap. De paraatheid tegen biologische agentia heeft geleid tot onderzoek naar het soort ziekten dat door hen wordt veroorzaakt, opgeleide personen die de situatie kunnen aanpakken op het moment van de incidentie, betere diagnostische instrumenten en verbeterde volksgezondheidsstelsels. De dreiging die ontstaat door het gebruik van deze agenten in oorlog of terrorisme kan worden verminderd met de toegankelijkheid van betere detectietechnologieën. Dit hoofdstuk geeft inzicht in de geschiedenis van biologische oorlogsvoering agenten, classificatie van biologische oorlogsvoering agenten, en ook de detectie systemen beschikbaar/in proces van ontwikkeling om ze te detecteren.