huidige criteria voor de vaststelling van carcinogene agentia bij de mens
verschillende nationale en internationale gezondheidsorganisaties over de hele wereld hebben programma ‘ s voor de identificatie van carcinogene agentia opgezet met als doel de agentia en blootstellingen te identificeren die bijdragen aan de wereldwijde belasting van kanker. Deze programma ‘ s hebben veel functies gemeen. Het programma van IARC wordt in detail beschreven, met de nadruk op hoe evaluaties kunnen worden gewijzigd door mechanistische gegevens. Onlangs zijn verschillende programma ‘ s uitgebreid met de begeleiding die zij bieden bij het beoordelen van mechanistische gegevens. Het meest uitgebreide voorbeeld is de recente ontwerp-definitieve richtsnoeren voor de beoordeling van de risico ‘ s van carcinogene agentia van het EPA. In alle programma ‘ s was de belangrijkste rol van mechanistische informatie echter het ondersteunen van de positieve resultaten waargenomen in epidemiologische studies of het verminderen van de relevantie van positieve resultaten waargenomen in experimentele dierlijke bioassays. Er wordt een alternatief paradigma voor de identificatie van carcinogene stoffen voorgesteld, waarbij mechanistische studies een centrale rol spelen in plaats van een ondersteunende rol. Onder dit paradigma zouden potentieel carcinogene agentia worden geïdentificeerd door (1) de belangrijkste precursoren en processen te identificeren die betrokken zijn bij kanker bij de mens en (2) te testen of een agens deze gebeurtenissen en processen kan beïnvloeden. Onder dit paradigma, dat in overeenstemming is met een multi-factoriële kijk op carcinogenese, zou het mogelijk zijn om carcinogenen te identificeren door middel van mechanistisch begrip alleen, zonder te wachten op epidemiologische studies of 2-jarige carcinogenese bioassays in ratten en muizen. Dit paradigma stelt de vraag: “Wat is een menselijk carcinogeen? Is het een middel dat we waarnemen om tumoren te induceren, of meer in het algemeen, een middel met een duidelijke rol in tumorontwikkeling?”