vroege reacties op Harvey ‘ s circulation theory: the impact on medicine
in het begin van de 17e eeuw waren wetenschappelijke concepten nog grotendeels gebaseerd op oude filosofische en theologische verklaringen. In diezelfde periode begon experimenten echter een legitiem onderdeel van wetenschappelijk onderzoek te worden. In 1628 kondigde de Engelse arts William Harvey een revolutionaire theorie aan waarin staat dat bloed herhaaldelijk door het lichaam circuleert. Hij vertrouwde op experimenten, vergelijkende anatomie en berekening om tot zijn conclusies te komen. Zijn theorie contrasteerde scherp met de geaccepteerde overtuigingen van die tijd, die gebaseerd waren op de 1400 jaar oude leringen van Galen en de aanwezigheid van circulatie ontkenden. Zoals met veel nieuwe ideeën werd Harvey ’s circulatietheorie met veel controverse ontvangen onder zijn collega’ s. Een onderzoek naar hun motieven onthult dat veel voorstanders het met zijn theorie eens waren, grotendeels vanwege de logica van zijn argument en zijn gebruik van experimenten en kwantitatieve methoden. Sommige voorstanders waren het echter eens om religieuze, mystieke en filosofische redenen, terwijl sommigen alleen overtuigd waren vanwege de verandering in de publieke opinie mettertijd. Velen verzetten zich tegen de circulatietheorie vanwege hun starre toewijding aan oude doctrines, het twijfelachtige Nut van experimenteren, het gebrek aan bewijs dat haarvaten bestaan, en het onvermogen om de klinische toepassingen van zijn theorie te herkennen. Andere tegenstanders werden gemotiveerd door persoonlijke wrok en professioneel “territorialisme.”Naast de onmiddellijke kwesties en argumenten, echter, de controverse is belangrijk omdat het hielp het gebruik van de wetenschappelijke methode vast te stellen.