Wind-scorpion
Wind-scorpion, sun-scorpion, sun-fighter, en meer recent, camel-spider, zijn allemaal Namen die zijn toegepast op deze vraatzuchtige, vleesetende geleedpotigen, klasse archnida, orde Solifugae. Het zijn echter geen schorpioenen noch spinnen.
Description
Windschorpioenen zijn spinnenachtig en behaard. Hun meest opvallende kenmerk is de enorme chelicerae, die vaak ongeveer 25% van hun lichaamslengte zijn. De chelicerae werken als 2 paar scharen, doordringende en verpletterende prooien. Alleen lichaamsvloeistoffen en fijne deeltjes worden gegeten. De pedipalpen zijn lang en pootachtig, met speciale kleefeinden, die helpen om prooi te vangen. De meeste hebben een lichaamslengte van ongeveer 2-4 cm, en de grootste is ongeveer 12 cm lang (uit Saoedi-Arabië).
soorten en bereik
er zijn ongeveer 900 soorten wereldwijd in 12 families. Ze leven voornamelijk in de hete woestijngebieden van de wereld, maar komen ook voor in tropische regenwouden. In Canada is er een familie (Eremobatidae) met 2 geslachten (Eremobates en Hemerotrecha) en een mogelijke 6 soorten, waarvan de meeste nog niet beschreven zijn, alleen gevonden in de zuidelijke delen van British Columbia, Alberta en Saskatchewan. Eremobates docolora en een onbeschreven soort van Hemerotrecha komen uit Alberta en Saskatchewan. E. scaber en 2 onbeschreven soorten van Eremobates, en een onbeschreven soort van Hemerotrecha, worden gevonden in het zuiden van British Columbia.
gewoonten en voeding
De meeste Noord-Amerikaanse soorten zijn nachtdieren en brengen de dag door in ondiepe holen, vaak onder stenen, hout of veemest. Het zijn extreem snelle, agressieve roofdieren die zich voeden met alles wat ze kunnen doden, maar vooral insecten.
voortplanting
paring vindt plaats wanneer een mannetje een ontvankelijk wijfje tegenkomt. Er is geen spermatofoor. In plaats daarvan brengt de man een zaaddruppel van het substraat naar de vrouwelijke genitale opening met zijn chelicerae. Na de paring bouwt het vrouwtje een hol en nest in de grond, waar ze 50 tot 200 eieren kan leggen. Ze kan bij de eieren blijven tot ze uitkomen, en dan prooi vangen om het hele broedsel te voeden. Sommigen verlaten hun nest.